137 Een didactische aanpak voor literatuurhistorisch redeneren op een systematische manier te redeneren met en over historische fenomenen door historische bronnen te bekijken, te beschrijven en te analyseren en ze te verbinden met hun eigen historische kennis. Ook binnen het schoolvak Nederlands zijn didactische ontwikkelingen zichtbaar waarbij leerlingen (taal)uitingen op een gestructureerde manier moeten analyseren en verbinden met (aangereikte) kennis en eigen ideeën. Van Rijt (2020) onderzocht hoe leerlingen grammaticale inzichten kunnen verwerven door te redeneren vanuit taalkundige metaconcepten, zoals ‘valentie’. De leerlingen leren daarbij ook om die aangeleerde metaconcepten te verbinden met andere grammaticale concepten (zoals ‘lijdend voorwerp’), waarbij ze verbanden moeten leggen tussen relevante concepten, taalkundige manipulaties moeten toepassen en moeten leren hun analyses te onderbouwen met grammaticale argumentatie (zie ook Dielemans & Coppen, 2020). Die benadering heeft een positief effect op de grammaticale redeneervaardigheid van de leerlingen (Van Rijt, 2020). Voor het literatuuronderwijs ontwikkelde Koek (2022) een didactiek waarmee leerlingen in verschillende denkstappen leren om kritisch te reageren en reflecteren op teksten. Leerlingen leren daarbij hun oordeel uit te stellen en vervolgens hun eerste interpretatie te vergelijken met andere interpretaties. Bax en Mantingh (2019) laten zien dat een soortgelijke manier van redeneren ook kan worden toegepast bij het literatuurgeschiedenisonderwijs. Zij ontwikkelden een model voor literatuurhistorisch redeneren dat is gebaseerd op het door de historici Van Boxtel en van Drie (2018) ontwikkelde model voor ‘historisch redeneren’ (zie Tabel 6.2). Bax en Mantingh (2019) willen leerlingen literatuurhistorisch laten redeneren, waarbij zij op basis van hun literatuurhistorische kennis literaire teksten beschrijven, vergelijken, analyseren, interpreteren en beoordelen. Dat betekent meer concreet dat ze (1) leren teksten uit de literatuurgeschiedenis te voorzien van een adequate context en/of te lezen vanuit een adequaat frame en (2) leren redeneren over de overeenkomsten en verschillen tussen teksten, periodes en concepten, over de wisselwerking tussen teksten, schrijvers, lezers en contexten en over betekenistoekenning aan literaire taaluitingen. Met dit redeneerproces verwerven leerlingen inzicht, wat Bax en Mantingh (2019) omschrijven als ‘literatuurhistorische teksten begrijpen als een constructie op basis van interpretaties van taaluitingen in termen van contexten en frames’ (p. 114). Dit betekent dat leerlingen op basis van hun redenering inzichten moeten verwerven over de relatie tussen de tekst en de historische periode waarin deze geconstrueerd is, of over de manier waarop bepaalde thema’s door de tijd heen worden benaderd. Afgaande op deze beschrijving lijkt het model van Bax en Mantingh zeer bruikbaar als basis voor een didactisch model voor het verwerven van inzichten met betrekking tot
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw