Renate van Keulen

106 Hoofdstuk 5 Het literatuuronderzoek naar de benadering van het literatuurgeschiedenisonderwijs in hoofdstuk 4 leidde tot een aantal inhoudelijk-didactische uitgangspunten voor het ontwerp van een digitale game. Het belangrijkste uitgangspunt dat uit het literatuuronderzoek volgde, is dat een didactiek voor het literatuurgeschiedenisonderwijs de vier traditioneel in de literatuur onderscheiden benaderingen moet representeren en daarom cultuurhistorische, tekstuele, contextuele en lezersgerichte aspecten moet combineren. De mate waarin dit uitgangspunt in de onderwijspraktijk wordt toegepast, heb ik onderzocht door middel van een vignettenonderzoek, waarin ik docenten situaties voorlegde die de verschillende benaderingen representeren. In het onderzoek ging ik na in hoeverre de docenten de benaderingen herkenden in hun eigen lespraktijk. In dit hoofdstuk doe ik verslag van het vignettenonderzoek en de implicaties ervan voor het ontwerp. In paragraaf 5.1 geef ik een inleiding, gevolgd door de onderzoeksvragen. In paragraaf 5.2 beschrijf ik de methode van onderzoek. In paragraaf 5.3 presenteer ik de resultaten en in paragraaf 5.4 geef ik antwoord op de hoofdvraag. Ook bespreek ik in deze paragraaf in hoeverre de uitspraken van de docenten de andere in hoofdstuk 4 geformuleerde inhoudelijk-didactische uitgangspunten ondersteunen (zie Tabel 4.1). In paragraaf 5.5 ten slotte onderwerp ik mijn bevindingen aan een kritische discussie en formuleer ik enkele implicaties van het vignettenonderzoek voor het ontwerp van de digitale game voor het literatuurgeschiedenisonderwijs. 5.1 Inleiding en vraagstelling Het schoolvak Nederlands is vaak onderwerp van publieke discussie. De afgelopen decennia bogen onderwijsgevenden en vakdidactici, maar ook schrijvers en journalisten zich regelmatig over de kwaliteit van het vak. Het literatuuronderwijs bleef daarbij niet buiten schot. Schrijvers als Kluun (Van Rhee, 2016) en Christiaan Weijts (Weijts, 2016) en columnisten als Sylvia Witteman (Witteman, 2016) pleitten in de media voor een revolutie in het literatuuronderwijs en riepen het verplicht lezen van canonieke werken een halt toe. Daar zette Herman Pleij (2016) in het televisieprogramma De Wereld Draait Door een vurig pleidooi voor de behandeling van de Max Havelaar tegenover. De literaire canon in het voortgezet onderwijs blijft een omstreden onderwerp en leidt regelmatig tot discussies, die recent weer stevig aanwakkerden toen Yra van Dijk en Marie-José Klaver (2021) zich uitspraken tegen de inzet van ‘pulp’ in het literatuuronderwijs. Literaire ontwikkeling en leesplezier staan in deze discussies vaak tegenover elkaar. Ook onder docenten en vakdidactici is sinds lang sprake van uiteenlopende opvattingen over de literatuur en het onderwijs dat leerlingen daarin

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw