139 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) systematische review omvat 26 verschillende onderzoeken, waaruit naar voren komt dat beproefde trainingsmethoden zoals rollenspel en feedback vaak worden ingezet in trainingsinterventies. Echter, opvallend is dat slechts een klein deel van deze onderzoeken (namelijk 15%) voldoet aan de minimumkwaliteitseisen zoals opgesteld in deze review. Er wordt geen verband gevonden tussen methodologische en onderwijskundige kwaliteit van de geïncludeerde studies. Dit onderstreept de behoefte aan een meer uitgebreide en gevalideerde set beoordelingscriteria voor SDM-trainingsinterventies. Een dergelijke set zou uiteindelijk kunnen bijdragen aan een aanzienlijke verbetering van de effectiviteit van deze interventies. De criteria die in dit hoofdstuk zijn ontwikkeld, zouden kunnen dienen als een solide basis voor de ontwikkeling van zo’n nieuwe set beoordelingscriteria. Hoofdstuk 3 schetst de doelstellingen en resultaten van een pilotstudie gericht op het beoordelen van de impact van patiëntfeedback op de SDM-vaardigheden en algemene consultatievaardigheden. De studie omvatte elf aios in de verloskunde en gynaecologie. Na elk patiëntconsult werd aan de patiënten gevraagd om feedback te geven via een vragenlijst met zes vragen, waarin ook gevalideerde instrumenten zoals ‘CollaboRATE’ werden gebruikt om de SDM-vaardigheden van de aios te beoordelen. De kwantitatieve analyse van de resultaten van deze vragenlijsten toonde geen significante verschillen aan in de beoordelingsscores tussen aios, of tussen beoordelingen verzameld gedurende verloop van tijd. Vervolgens werden de aios geïnterviewd, en de antwoorden op deze interviews werden geanalyseerd via thematische analyse met behulp van een reflexiviteitsraamwerk. De bevindingen wezen uit dat de aios wel in staat zijn om na te reflecteren op hun SDM-vaardigheden, maar dat ze moeite hebben met het identificeren van substantiële leerpunten uit de verkregen patiëntfeedback. Hoewel er geen directe verbetering van de SDM-vaardigheden werd waargenomen, benadrukt het onderzoek wel de potentiële voordelen van patiëntfeedback. De onderzoekers bevelen aan dat, om effectiever te zijn, het verzamelen van patiëntfeedback gecombineerd zou moeten worden met evaluaties en reflecties, bij voorkeur in samenwerking met een mentor. Hoofdstuk 4 onderzoekt de invloed van de artsencultuur op de praktijk van SDM. Gedurende een periode van tien weken werd er een etnografisch onderzoek uitgevoerd op de afdeling gynaecologische oncologie van een Nederlands ziekenhuis. Dit onderzoek betrok zowel een insider (een arts) als een outsider (een student medische antropologie) bij het observeren van verschillende activiteiten op de afdeling. De studie identificeert drie cruciale elementen in de gewoonten van artsen die de implementatie van SDM beïnvloeden. Deze elementen omvatten een sterke nadruk op medisch bewijs (de zogenaamde ‘evidence-based’ geneeskunde) tijdens vergaderingen en patiëntinteracties, het benaderen van de patiënt vanuit een collectief aan artsen in plaats vanuit één zorgverlener, en de neiging om de voorkeuren van patiënten in te vullen zonder actief naar deze voorkeuren te informeren. Het hoofdstuk benadrukt de noodzaak om SDM te verbeteren door heroriëntatie van de medische training richting SDM-principes, door patiëntvoorkeuren te integreren in artsengroepsbijeenkomsten en door patiëntvoorkeuren een grotere plaats te geven in klinische richtlijnen. Dit streven heeft als doel een artsencultuur te ontwikkelen, die meer bevorderlijk is voor het toepassen van SDM. A
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw