Fokke Wouda

296 gastvrijheid zoals waargenomen in Taizé en Bose zich verhoudt tot het doorgaande oecumenisch proces en het gesprek over dit gevoelige onderwerp. Een overzicht van de geschiedenis van de oecumenische beweging, waaraan de Rooms-Katholieke Kek zich heeft onherroepelijk gecommitteerd heeft sinds het Tweede Vaticaans Concilie (1.1), wordt gevolgd door een analyse van de huidige tussenfase in het proces. Vanuit de perspectieven van de spirituele oecumene en de receptieve oecumene wordt de vraag naar het delen van de Eucharistie steeds urgenter (1.2). Het felle internationale debat volgend op een initiatief van Duitse bisschoppen om genereuzer Eucharistische gastvrijheid te bieden aan niet-katholieke partners in gemengde huwelijken illustreert zowel de status quaestionis van de discussie als de gevoelige aard van het onderwerp. Analyse van het voorstel en het verzet ertegen maakt duidelijk dat het delen van de Eucharistie vaak exclusief gezien wordt als een pastorale oplossing voor een individuele spirituele nood en niet als middel voor de bevordering van Christelijke eenheid (1.3). Met verwijzing naar Taizé en Bose stel ik voor om empirisch onderzoek naar de feitelijke ervaringen met Eucharistische gastvrijheid in het debat te integreren (1.4). In aanvulling op de Duitse casus benoemt het hoofdstuk ook kort andere recente bijdragen aan de discussie, waarvan sommige eveneens vertrekken vanuit praktisch-theologische vooronderstellingen (1.5). Nadat de relevantie van het onderzoeken van de praktijk van Taizé en Bose in het eerste hoofdstuk is vastgesteld gaat Hoofdstuk 2 na hoe deze concrete realiteit bestudeerd en onder woorden gebracht kan worden, zodat het een betekenisvolle stem kan zijn in het theologisch gesprek. Het onderzoeksobject is gedefinieerd als “de theologische logica die is ingebed in de praktijk van Eucharistische gastvrijheid, zoals die verwoord door leden van Taizé en Bose, waar de Rooms-Katholieke Kerk Eucharistische gastvrijheid verleent aan nietkatholieke kloosterlingen, geïnspireerd door oecumenische motieven” (2.1). Vertrekkend vanuit het concept van de loci theologici en het model van de vier stemmen van de theologie wordt beredeneerd dat de impliciete operante theologie onderbelicht is in het debat over Eucharistische gastvrijheid. Kwalitatief empirisch onderzoek is nodig om deze theologische rationaliteit te reconstrueren, iets wat dit onderzoek wil bieden (2.2). Gebaseerd op deze methodologische vooronderstellingen worden de specifieke methoden (met name het narratieve interview als ruggengraat van dit empirische onderzoek) geïntroduceerd (2.3), gevolgd door een gedetailleerde beschrijving van het empirische proces (2.4). Het hoofdstuk wordt afgesloten door een samenvatting van de doelen, vragen en methoden (2.5)

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw