Marcel Slockers
107 Discussie en conclusie Ons onderzoek rond de invloed van zorgverzekeringswijzigingen op de toegankelijkheid van zorg voor daklozen ( zie hoofdstk 6 en 7 ) kent de beperking dat dit dit werd uitgevoerd bij kleine gelegenheidssteekproeven, waarvan de respons vrij laag was. Desalniettemin heeft dit onderzoek al diverse factoren geidentificeerd die de toegang tot zorg van dak-en thuislozen kunnen belemmeren. Vanwege de genoemde beperkingen wordt geen volledig en representatief beeld geschetst van bevorderende en belemmerende factoren, maar zijn eerste indicaties verkregen van mogelijke oorzaken van een beperkte toegankelijkheid. Deze eerste indicaties zijn relevant en vormen de basis voor beleidsaanbevelingen en een stroomschema voor zorgaanbieders. 3. Resultaten in vergelijking tot de literatuur Hoe verhouden de door ons geobserveerde resultaten rond sterfte en ziekte bij Rotterdamse dak- en thuislozen zich tot de literatuur? • Studies die wijzen op hogere sterfte en lagere levensverwachting De sterfte onder Rotterdamse dak- en thuislozen is 3,5 maal hoger dan bij andere Rotter - dammers. Dit resultaat is in lijn met internationale reviews die grote oversterfte aantonen. 4,9 In diverse westerse landen binnen en buiten Europa is eerder aangetoond dat dak- en thuislozen overal in de wereld veel eerder dood gaan dan de algemene bevolking, ondanks verschillen in zorgstelsels, cultuur en populaties. 10,12,56-66 Maar de door ons gerapporteerde oversterfte bij dak- en thuislozen is lager dan in een studie uit Amsterdam, die bij 364 dak- en thuislozen een zevenmaal hogere sterfte liet zien. Vanwege de kleine onderzoeksgroep uit dezeAmsterdamse studie betreft dit echter een vrij onzekere schatting met een wijd 95% betrouwbaarheidsinterval (95% btbi :4,1-13,5). 23 En het verschil in sterfte kan mogelijk worden verklaard door verschillen tussen de onderzoekspopulaties. De Amsterdamse studie beschrijft de oversterfte van buiten slapende dak- en thuislozen die waren gezien door een straatdokter in een dag- en nachtopvang, terwijl in de Rotterdamse studie deze voorselectie – die leidt tot een kwetsbaarder populatie- niet is gemaakt. De effecten van oversterfte op de levensverwachting van dak- en thuislozen zijn in de literatuur nog weinig gerapporteerd. Uit ons onderzoek kwam naar voren dat twintig- jarige dak- en thuisloze mannen en vrouwen respectievelijk 14 en 16 jaar korter leven dan de algemene Rotterdamse populatie. Dit is een kleiner effect dan in een studie uit Denemarken, die een 17 (bij vrouwen) tot 22 jaar ( bij mannen) kortere levensverwachting liet zien.10 De lagere levensverwachting van dak- en thuislozen in Denemarken -met name bij mannen- kan mogelijk worden verklaard doordat de tienjarige Deense studie vanaf 1999 meer psychiatrische diagnoses (49%) en middelenmisbruik (49%) onder dak- en thuislozen
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0