Marcel Slockers

105 Discussie en conclusie onderrapportage leiden en een inadequate overdracht van een groot aantal andere hulp - verleners maakt rapportages minder zeker. Onderrapportage in de straatdokterpopulatie kan verschillen per diagnosegroep en heeft mogelijk het door ons gevonden patroon in geregistreerde diagnosen vertekend. Ook moet de vraag worden gesteld of ‘ziekten zoals gepresenteerd tijdens het straatdok - ter-spreekuur’ een valide beeld geven van de ziekten zoals die in de populatie van dak- en thuislozen voorkomen, of slechts van het zorggebruik. Onze vergelijking met patiënten uit een reguliere huisartspraktijk wijst op dit laatste. Bij de meeste ICPC-hoofdgroepen, met uitzondering van psychische aandoeningen en trauma, is de proportie patiënten die tenminste eenmaal het spreekuur met de desbetreffende aandoening hebben bezocht een stuk hoger, namelijk twee tot vier keer, in de reguliere huisartspraktijk dan bij de straatdok - ter. Dak- en thuislozen lijken hiermee een relatief hoge drempel te hebben voor dokters - bezoek bij veel voorkomende klachten, zoals luchtweginfecties, maag-darmproblemen en aandoeningen van het bewegingsapparaat. Effecten van beleid: We zien als hoofdbevinding van het onderzoek geen significante veranderingen in de totale sterfte van dak- en thuislozen, maar wel een verandering in het sterftepatroon na imple - mentatie van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang. Het niet dalen van de totale sterfte is een verrassende uitkomst die niet werd verwacht. We zien wel een statistisch significante halvering van het aantal suïcides en moorden. Daarbij moet rekening worden gehouden dat onze onderzoeksopzet, een ongecontroleerde voor-na-studie, geen conclusies over causale verbanden mogelijk maakt. Wij hebben ecologische verbanden gevonden tussen sociale beleidsmaatregelen en sterfte, die het aannemelijk maken dat beleid gericht op huisvesting, werk en verbeterd contact met de gezondheidszorg gepaard kan gaan met minder zelfmoorden en moorden binnen deze kwetsbare groep. Dit wordt ondersteund door eerder onderzoek in het buitenland, dat soortgelijke verschuivingen heeft gevonden in doodsoorzakenpatronen na de introductie van sociale beleidsmaatregelen gericht op huisvesting en een beter contact met de maatschappelijke dienstverlening. Ook in die studies zag men minder niet-natuurlijke dood, en meer hart- en vaatziekten en kanker. 11,13 Er zijn verschillende mogelijke verklaringen voor het niet dalen van de totale sterfte. Een deel van de mensen die in 2001 als dak- en thuisloos geteld zijn, kan al voor de start van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang in 2006 huisvesting hebben gevonden. Dit kan voor een verdunning van het effect op de sterfte hebben gezorgd. Mogelijk hadden we wel een daling van de totale sterfte gezien als we niet hetzelfde cohort hadden gebruikt in de twee onderzoeksperiodes. Voor het evalueren van veranderingen in sterfte als gevolg van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang zou een vergelijking van de sterfte in

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0