Marcel Slockers
72 Hoofdstuk 5 Na de invoering van sociale beleidsmaatregelen in 2006 werden geen significante veran - deringen in de sterfte naar doodsoorzaak gevonden, behalve bij sterfte door opzettelijk toegebracht letsel (Hazard Ratio 0.45, CI 0.20-0.97) en sterfte door overige aandoeningen Hazard ratio 0.48, CI 0.24-0.99) (tabel 2). Suïcide toonde een niet significante daling na 2006 ten opzicht van voor 2006 (Hazard Ratio 0.53 ( 0.23-1.22), p 0.12). Tabel 2. Verandering van sterfte in een Rotterdams daklozencohort naar doodsoorzaak voor invoering van sociale beleidsmaatregelen (2001-2005) en daarna (2006-2010). Doodsoorzaak Hazard Ratio na vs. voor Invoering (95% BI) P-waarde Infectieziekten 0,51 (0.15-1.76) 0,28 Kanker 0,51 (0.15-1.76) 0,51 Psychiatrische aandoeningen 2,44 (0.66-9.09) 0,16 Cardiovasculaire ziekten 1,39 (0.81-2.39) 0,23 ademhalingsziekten 0,84 (0.30-2.32) 0,73 Maag darm aandoeningen 2,17 (0.78-6.07) 0,12 Overige ziekten 0,48 (0.24-0.99) 0,04* Niet natuurlijke dood1 0,68 (0.41-1.12) 0,12 Vergiftigingen 0,84 (0.32-2.19) 0,83 Overige ongevallen2 1,10 (0.42-2.90) 0,84 Opzettelijk toegebracht letsel (suïcide en moord) 0,45 (0.20-0.98) 0,03* - Suïcide 0,53 (0.23-1.22) 0,12 *p-waarde <0,05 1. Niet natuurlijke dood wordt onderverdeeld in niet opzettelijk letsel (vergiftigingen en andere ongevallen) en opzettelijk letsel (suïcide en moord). 2. Overige ongevallen: alle vergiftigingen, gecombineerd, bijvoorbeeld verkeersongevallen, valpartijen, verdrinkingen, brandwonden. Discussie In een Rotterdams daklozencohort zijn niet-natuurlijke dood, hart en vaatziekten en kanker de belangrijkste doodsoorzaken. Vergeleken met de algemene Rotterdamse populatie hebben daklozen een hoger sterftecijfer bij alle doodsoorzaken. De grootste sterfteverschil - len worden waargenomen bij niet natuurlijke oorzaken, infectie ziekten en psychiatrische aandoeningen . Niet natuurlijke doden vertegenwoordigen een kwart van het totaal aantal
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0