Marcel Slockers
61 Effecten Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang op gezondheid gevolgd zijn. We beschikken niet over gegevens of daklozen gedurende de follow-up nog dakloos waren. Maar om te beoordelen of de beleidsmaatregelen invloed hadden op sterfte in het daklozen cohort, zijn daklozen in 2001 geïncludeerd, ongeacht of ze daarna niet langer dakloos waren, omdat dit het succes zou kunnen zijn van de beleidsmaatregelen. Ondanks een ambitieus programma om alle daklozen tijdelijke opvang te begeleiden en vervolgens te begeleiden naar geclusterd of individueel begeleid wonen, en aanbod van dagbesteding en begeleiding naar banen, psychiatrische en verslavingszorg, vonden we geen significante verschillen tussen de sterfte voor en na het jaar 2006. Een mogelijke verklaring is dat het enige tijd duurt voordat beleidsmaatregelen effect hebben op de sterfte onder daklozen. We hebben daarom een aanvullende analyse uitgevoerd met drie perioden: één voor veranderingen in het beleid (<2003), een in een overgangsperiode (2003-2008) en een na de start van het nieuwe beleid (2008-2009). Ook deze indeling toonde geen vermindering van de sterfte aan, andere indeling op jaarbasis gaven ook geen indicatie aan van een systematische verandering in sterftecijfers tijdens de studie periode. De afwezigheid van een afname van de sterfte van daklozen na 5 jaar suggereert dat de beleidsinspanningen op korte termijn geen effect hadden op de sterfte van personen die in 2001 al dakloos waren. Dit is in strijd met het succes van dit beleid op de geformu - leerde doelstellingen van de beleidsinterventie, die allemaal werden gerealiseerd en op andere successen. Zo verbeterde de veiligheidsindex in Rotterdam aanzienlijk. 14 Na 2006 is de veiligheidsindex van de stad als geheel en van de verschillende probleemgebieden snel verbeterd door vermindering van geweldsdelicten, minder straat gebruik van illegale drugs, en door een verhoogd gevoel van veiligheid. 20 Dit betekent een verbetering in de kwaliteit van leven voor alle Rotterdammers, met inbegrip van de (voormalig) daklozen. Daarnaast is er een daling van 75% in de tuberculose-incidentie onder dak- en thuislozen waargenomen. 21 Ondanks deze successen bleek dit beleid niet succesvol in het terugdrin - gen van de sterfte onder daklozen in ons cohort. Dit zou mogelijk te wijten kunnen zijn aan een onvolledige bereik van het programma en de persistentie van de oversterfte in een subgroep resterende daklozen. Een andere mogelijke verklaring is dat beleidsinspanningen hun gunstige werking pas hebben op de sterfte op de lange termijn, maar dat dit nog niet tot uiting komt in vermindering van de sterfte tot 2010. Het cohort van daklozen uit 2001 draagt de last van een lange voorgeschiedenis van dakloosheid, ongezonde leefomstandig - heden en leefstijlen (bijvoorbeeld gebruik van alcohol en illegale drugs, zwaar roken) en de daarmee samenhangende chronische gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld schade aan de cardiovasculaire en respiratoire systeem, zoals atherosclerose en COPD). Het verstrekken van huisvesting, dagbesteding en begeleiden van verslavingen van daklozen heeft gunstige effecten, maar leidt nog niet tot minder sterfte onder de chronische kansarmen. Vergeleken met andere gezondheidsproblemen (zoals cardiovasculaire en respiratoire aandoeningen)
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0