Marcel Slockers

58 Hoofdstuk 4 onder wie 1870 mannen en 260 vrouwen. Details over hoe het cohort met daklozen werd geïdentificeerd zijn elders beschreven. 16 Gegevens over sterfte binnen dit cohort werden verkregen door koppeling met de gemeentelijke bevolkingsadministraties (GBA) met landelijke dekking, uitgebreid met andere registers (van huisartsen, de ziektekostenverze - keringen en de GGD Rotterdam-Rijnmond). Poisson regressie-analyse werd gebruikt om het verband tussen de sterfte en periode/kalen - derjaar te onderzoeken. Voor dit doel werd de follow-up tijd opgesplitst in periodes van één jaar follow-up tijd en gestratificeerd naar leeftijd, kalenderjaar en geslacht. Poisson regressie levert rate ratio's die in ons model de stijging of daling van de sterfte ten opzichte van de referentie-periode (bijvoorbeeld tot 2006) geven. Alle analyses werden gecorri - geerd voor geslacht en leeftijd. Leeftijd werd gecategoriseerd in 10-jaar leeftijdsgroepen. Verschillen in sterfte tussen de periodes 2001-2005 versus 2006-2010 werden beoordeeld. In gevoeligheidsanalyses onderzochten we of met een alternatief onderscheid in periodes (<2003, 2003-08,> 2008 en enkele kalenderjaren) de resultaten zouden veranderen. Tabel 1: Kenmerken van cohort dakloze mannen en vrouwen in Rotterdam, 2001 Kenmerk Daklozen N = 2130 Leeftijd Gemiddelde leeftijd 40.3 leeftijdsverdeling <20 27 20–29 352 30–39 711 40–49 665 50–59 260 60–69 89 70+ 26 Geslacht Man 1870 Vrouwen 260 Gemiddelde follow up duur in jaren 8.4 Type opvang Alleen dagopvang 640 Verpleegbed 80 Overig 1410 Overig =alleen nacht opvang, alleen dag opvang, dag en nacht opvang, buitenslapers.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0