Marcel Slockers
32 Hoofdstuk 2 teruggevonden konden worden. Van deze groep konden we bij 2159 mensen achterhalen of en wanneer ze waren overleden. Om tellingen en vergelijkingen mogelijk te maken in 5-jaarsgroepen werd voor leeftijdsinclusie vanaf 20 jaar gekozen. Uiteindelijk bestond de studiepopulatie uit 2096 personen. We volgden de overleving en sterfte binnen deze groep, en verzamelden data beginnend in de loop van 2001 tot en met 31 december 2010. In de GBA bleken 242 mensen 'geëmigreerd' te zijn. Dit is een administratieve term om aan te geven dat deze mensen zoek zijn bij de overheid. Uit deze groep konden er 90 via huisartsinformatiesystemen en via het gemeentelijk systeem voor openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) gevonden worden. Deze 90 personen werden in het onderzoek meegenomen tot de laatst bekende contactdatum. Het dakloze cohort werd wat sterfte betreft vergeleken met de gegevens van Rotterdam - mers op basis van Statline (http://statline.cbs.nl/statweb ). De medisch-ethische commissie van het Erasmus MC gaf een verklaring van geen bezwaar voor dit onderzoek. Statistische analyse Het verband tussen sterfte onder daklozen en leeftijd, geslacht en soort opvang onder - zochten we met Poisson-regressie. We berekenden de 'rate ratio' (RR) met 95%-betrouw - baarheidsintervallen om onder- en oversterfte te vergelijken met een referentiecategorie, bijvoorbeeld dakloze mannen vergeleken met dakloze vrouwen. Daarnaast vergeleken we de sterfte onder daklozen in 5-jaarsleeftijdsgroepen met de Rotterdamse bevolking. De betrouwbaarheidsintervallen rondom de levensverwachting werden bepaald met de methode voorgesteld door Chiang. 24 Resultaten We volgden 2096 volwassen daklozen gedurende in totaal 17.619 levensjaren met een gemiddelde follow-upduur van 8,4 jaar (tabel 1). Er overleden 265 daklozen (232 mannen en 33 vrouwen) gedurende deze periode. De sterfte per 100.000 persoonsjaren liep bij mannen en vrouwen op met de leeftijd (tabel 2). Na correctie voor leeftijd was er geen geslachtsverschil in sterfte onder daklozen (tabel 3). Wel was er een verschil in sterfte tussen de verschillende soorten opvang van de dakloze: opname op de ziekenboeg gaf een 70% hoger sterfterisico (RR: 1,73; 95%-BI: 1,04-2,88) vergeleken met alleen dagopvang.
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0