Marcel Slockers

30 Hoofdstuk 2 Doel: Inzicht krijgen in de verschillen in sterfte en levensverwachting tussen daklozen en niet-daklozen in Rotterdam. Opzet: Prospectief cohortonderzoek. Methode: We volgden daklozen van 20 jaar en ouder die in 2001 instellingen voor opvang bezochten gedurende 10 jaar. Met Poisson-regressie onderzochten we het verband tussen sterfte en leeftijd, geslacht en soort daklozenopvang. De sterfte en levensverwachting onder daklozen werd vergeleken met die van de algemene bevolking. Resultaten: Van de 2096 volwassen daklozen overleden er 265 tijdens de follow-upduur van 10 jaar. Vergeleken met de algemene Rotterdamse bevolking was het sterftecijfer 3,5 keer hoger in het daklozencohort. De oversterfte was groter onder vrouwen ('rate ratio' (RR): 5,56; 95%-BI: 3,95-7,82) dan de oversterfte onder mannen (RR: 3,31; 95%-BI: 2,91-3,77), en onder jongere (RR: 7,67; 95%-BI: 6,87-8,56 voor leeftijd 20-44 jaar) dan onder oudere daklozen (RR: 1,63; 95%-BI: 1,41-1,88 voor 60-plussers). Vergeleken met de algemene bevolking was de levensverwachting op 30-jarige leeftijd bij dakloze mannen en vrouwen respectievelijk 11,0 jaar (95%-BI: 9,1-12,9) en 15,9 jaar lager (95%-BI: 10,3-21,5). Conclusie: Volwassen daklozen in Rotterdam hebben een sterk verminderde levensver - wachting. Vrouwen en jongeren hebben de hoogste oversterfte.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0