Marcel Slockers

15 Inleiding zorg te leveren. Maar in de jaarlijkse kwaliteit rapportages van de verpleegafdeling van het CVD, Havenzicht, worden nog steeds alleen de aantallen mensen beschreven die zijn opgenomen en overleden, zonder specificatie van de onderliggende ziekten en aandoenin - gen. 25 Alleen in 2005 zijn de gestelde diagnosen tijdens 250 spreekuurcontacten bij de Rotterdamse straatdokters beschreven. Daarbij werden klachten van het bewegingsapparaat, psychische klachten en longaandoeningen het meest gezien. 26 Maar na deze kleine studie ontbrak het opnieuw aan goed gedocumenteerde rapportages over de gezondheid en sterfte van dak- en thuislozen. In 2008 ontstond een samenwerking tussen de GGD Rotterdam, de straatdokters en de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC, gericht op gege - vensverzameling met betrekking tot de sterft van dak- en thuislozen in Rotterdam. Door dit samenwerkingsverband zijn sindsdien ziekte- en sterftedata verzameld bij Rotterdamse dak- en thuislozen en werd de basis gelegd voor dit proefschrift. 4. Hoe is in Nederland en Rotterdam de hulpverlening geregeld voor dak- en thuislozen en welke veranderingen zijn daarin opgetreden sinds 2005? Wat gebeurt er om dak- en thuisloosheid te voorkomen of verminderen? In 2005 concludeerde de toenmalige minister van financiën Gerrit Zalm na overleg met de maatschappelijke opvang dat het aantal dak- en thuislozen moest worden verminderd. 27 Om die reden werd een jaar later, in 2006, een begin gemaakt met de implementatie van een plan voor maatschappelijke opvang. Daarbij was het uitgangspunt dat dak- en thuislozen die zorg nodig hadden maar er niet om vroegen, dit toch zouden krijgen. De maatschappe - lijke opvang, de geestelijke gezondheidszorg en de verslavingszorg kregen tussen 2006 en 2010 een bedrag van 200 miljoen euro extra uit de financiering voor langdurige zorg om dak- en thuislozen in de vier grote steden van Nederland te helpen. Een belangrijke doelstelling van dit plan was het voorkomen van dakloosheid. Een tweede doelstelling was tegengaan van het verblijf van dak- en thuislozen op straat en het verminderen van de overlast die dat met zich meebracht. Daartoe moesten dak- en thuislozen in zorg komen bij instellingen voor hun verslaving en psychiatrische aandoenin - gen en onder dak worden gebracht. Ook de uitstroom van dak- en thuislozen naar reguliere huisvesting moest worden verbeterd. 28 Na de invoering van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang zou de levenskwa - liteit van dak- en thuislozen aanzienlijk moeten verbeteren. Vanaf 2006 kregen dak- en thuislozen begeleiding met doorstroming naar woonvormen en hulp bij verslavingsproble -

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0