Vincent de Leijster

217 Samenvatting Na de algemene inleiding (Hoofdstuk 1) introduceer ik de twee casestudies van dit proefschrift in Hoofdstuk 2. Dit zijn amandelboomgaarden in Andalusië (Spanje) en koffieplantages in Risaralda (Colombia). In beide gebieden analyseerde ik de ecologische en economische prestaties op plantages waar agro-ecologische praktijken worden toegepast. De casestudies verschillen in de specifieke praktijken die zijn geïmplementeerd en de periode waarover ecologische en economische effecten worden geëvalueerd. In Hoofdstuk 3 onderzoek ik de korte termijn effecten van agro-ecologische interventies op ecosysteemdiensten in amandelplantages. Daarvoor werden de landgebruikspraktijken ‘niet ploegenmet natuurlijke vegetatie’, ‘groenbemesting’ en ‘compost’ experimenteel geïmplementeerd in vijf amandelplantages. In samenwerking met mijn co- auteurs, heb ik de effecten op ecosysteemdiensten in deze behandelingen na één jaar vergeleken met conventioneel ploegen, wat de gangbare praktijk is in het onderzoeksgebied (Zuidoost-Spanje). We vonden dat de levering van geaccumuleerde ecosysteemdiensten 17-28% hoger was in de agro-ecologische velden dan in de velden waar conventioneel geploegd werd. De diverse agro-ecologische praktijken bleken echter verschillende sets van ecosysteemdiensten te verbeteren (Figuur 3-2). Vegetatiebedekking door niet ploegen en groenbemesting verbeterde bijvoorbeeld de koolstofopslag in de kruidlaag, de soortenrijkdom van planten en de microbiële activiteit in de bodem, hetgeen indicatoren zijn voor de ecosysteemdiensten ‘koolstofopslag’, ‘habitat voorziening’ en ‘nutriëntenrecycling’. Compostbeheer was effectief in het verbeteren van de bodem-gerelateerde indicatoren zoals ‘microbiële activiteit in de bodem’, ‘nutriënten balans van bodem en amandelbomen’ en ‘koolstofgehalte in de bodem’. Daarnaast verbeterde compostbeheer ook de productie- dienst doordat het resulteerde in zwaardere amandelkernen. De ecosysteemdiensten die door insecten worden geleverd, ‘plaagcontrole’ en ‘bestuiving’, werden niet beïnvloedt door de agro-ecologische behandelingen, maar we sluiten niet uit dat dit op de lange termijn nog kan gebeuren of dat onze studie op te kleine ruimtelijke schaal is uitgevoerd om het effect te kunnen observeren. Ondanks dat we geen effect van de behandelingen op amandelproductie vonden, constateerden we wel een zogenaamde trade-off, oftewel een uitruil tussen vegetatiebedekking en amandelproductie in de zin dat er een balans tussen beide lijkt te bestaan, waarbij een toename van het één tot een afname van het ander leidt. Een combinatie van verschillende agro-ecologische praktijken, zoals vegetatiebedekking gecombineerd met compostbeheer, zoumogelijk tot optimalisatie van een scala aan ecosysteemdiensten kunnen leiden, maar dit moet verder worden onderzocht. We concluderen dat ecosysteemdiensten relatief snel hersteld kunnen worden door agro-ecologisch beheer, maar dat elke beheerpraktijk effect heeft op specifieke ecosysteemdiensten en dat we daarom verwachten dat het combineren van beheerpraktijken het beste resultaat geeft.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0