Marjolein Dennissen

179 Nederlandse samenvatting aan dat thema’s op het gebied van andere minderheidscategorieën, zoals biculturaliteit, seksualiteit en arbeidsbeperking, horen bij diversiteitsnetwerken die georganiseerd zijn rondom deze categorieën. Intersectionele identiteiten passen dus niet in de hokjes van diversiteitsnetwerken. Zo sprak ik met een lesbische vrouw met een arbeidsbeperking die zich niet thuis voelde bij het LHBT-netwerk en ook niet bij het netwerk voor medewerkers met een arbeidsbeperking. Mijn analyse van structurele intersectionaliteit laat zien dat de structuur van diversiteitsnetwerken die zich richt op enkelvoudige, afzonderlijke categorieën, de uitsluiting van leden met multipele minderheidsidentiteiten kan versterken. Politieke intersectionaliteit heeft betrekking op hoe sociale identiteitsgroeperingen zichzelf organiseren tussen verschillende politieke agenda’s om gezamenlijk ongelijkheid te bestrijden. Met een politiek intersectionaliteitsperspectief heb ik onderzocht hoe diversiteitsnetwerken samen proberen te werken met andere diversiteitsnetwerken om zo coalities te vormen om gelijkheid in organisaties te stimuleren. Uit mijn bevindingen blijkt dat coalitievorming moeilijk is en de daadwerkelijke samenwerking beperkt blijft. Ondanks de minimale samenwerking, is er onder de diversiteitsnetwerken in mijn studie wel een sterke retoriek met betrekking tot samenwerking: samenwerking tussen verschillende diversiteitsnetwerken wordt gezien als wenselijk en iets om na te streven. Echter, zodra de samenwerking tussen diversiteitsnetwerken concreter wordt, gaat dit gepaard met problemen. Ik laat zien hoe de diversiteitsnetwerken in mijn onderzoek worden gehinderd door een politiek van het behoud van privilege . Dit betekent dat zij zich met name richten op de geprivilegieerde meerderheid binnen hun netwerk (dus de netwerkleden met enkelvoudige minderheidsidentiteiten die geprivilegieerd zijn op basis van hun andere intersectionele identiteiten) en de agenda van het netwerk bepalen volgens de vermeende interesses van deze meerderheid. Bijvoorbeeld: een gezamenlijke activiteit tussen een LHBT-netwerk en een netwerk voor culturele diversiteit wordt alleen relevant geacht voor leden met een gedeelde biculturele-LHBT-identiteit, en niet voor de meerderheid van niet-LGBT-leden binnen het culturele diversiteitsnetwerk. In plaats daarvan werd er een breder, minder controversieel thema met een receptie geopperd als idee voor een gezamenlijke activiteit. Daarbij werd voorbij gegaan aan de mogelijkheid om de uitsluiting die deze leden aan de hand van hun intersectionele identiteiten ervaren, voor een breder publiek te organiseren. Verder laat mijn analyse van politieke intersectionaliteit een omgekeerde Oppression Olympics van diversiteitsnetwerken zien. Waar in de zogenoemde Oppression Olympics minderheidsgroeperingen strijden om welke groep het meest onderdrukt wordt, willen diversiteitsnetwerken in deze omgekeerde Oppression Olympics juist zoveel mogelijk hun toegevoegde waarde en positieve bijdrage aan de organisatie benadrukken. Aandacht voor discriminatie en uitsluiting wordt geconstrueerd als klagen. Hierdoor verhindert de noodzaak om een positieve bijdrage te leveren aan de organisatie, de mogelijkheid om ongelijkheid in organisaties te bevragen.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0